Opeens wist ik het weer. Terwijl we in het park staan naar brandnetels, rozebottels, vlierbes en madeliefjes stonden te kijken. Wildplukken is helemaal niet zo’n nieuw fenomeen als het lijkt. Als kind trok ik er met mijn moeder al regelmatig op uit om van alles te verzamelen. Van beukennootjes en tamme kastanjes tot bramen en bosbessen. Dat je weegbree op je brandnetelblaren moet smeren en voorzichtig moet zijn met paddenstoelen, weet ik van haar. Toch is veel van die kennis weggezakt en vind ik het vaak ‘veiliger’ om mijn eten in de winkel te halen. Zonde. Daarom zet ik tien planten op een rij die je kan wildplukken.
Workshop wildplukken
In het kader van de Regeneratie Manifestatie in Amsterdam werd ik uitgenodigd voor een workshop wildplukken in het Sloterpark. Met een gemêleerd gezelschap (van jong tot ouder) liepen we door de vroege zomerhitte achter gids Elke (van IVN-natuureducatie) aan. Op bijna elke meter leek ze een eetbare plant te vinden waar ze onnoemelijk veel nuttige informatie over wist op te lepelen,. Bovendien had ze allerlei zelfgemaakte lekkernijen meegebracht voor een wildpluk proeverij. Zo smaken gedroogde brandnetelzaadje heerlijk op een broodje hummus. Hebben ingelegde daslooktoppen verdomd veel weg van kappertjes. Of van olijven. En is een slok zelfgemaakte walnotenlikeur heerlijk zoet.
De natuur als supermarkt
Na in anderhalf uur zo’n 20+ planten te hebben bestudeerd, kwam ik tot een paar schokkende conclusies. Ten eerste, dat ik op een gemiddelde wandeling door een stadspark verdomd weinig aandacht geef aan de grote diversiteit aan planten, laat staan dat ik weet welke eetbaar zijn. Ten tweede, dat de afstand tot de natuur door de komst van de supermarkt alleen maar is toegenomen. Blijkbaar voelt het vertrouwder om brandnetelthee in een zakje in een doosje een plastic cellofaantje te kopen dan het zelf in de natuur te plukken.
Bij twijfel niet plukken
De wandeling smaakte dan ook naar meer (pun intended), al is het alleen maar uit nostalgie. Hoe fijn is het om een (vegan) kwarktaart te maken met zelf geplukte bramen of bosbessen, limonade van vlierbloesem te maken of jam van rozebottels? Daar is wellicht nog wel wat meer begeleid wildplukken voor nodig, want het is toch handig als je de niet-eetbare planten van de eetbare kan onderscheiden. Want, zo drukte Elke ons ook nog eens op het hart, als je het niet zeker weet, niet doen. Want giftige planten maken meer kapot dan je lief is.
Dat gezegd hebbende, zet ik bij deze meer dan 10 eetbare planten op een rij die tijdens de workshop wildplukken voorbijkwamen. Met als grote disclaimer: don’t try this at home. Pluk alleen maar waarvan je zeker weet dat het eetbaar is en kies er dan voor om met mate te wildplukken, zodat er genoeg overblijft voor de natuur. De planten zijn vers het meest gezond, maar je kan ze ook drogen, invriezen, op olie zetten of inmaken met suiker, zout en/of azijn. Mogelijkheden te over.
Smeerwortel
Vroeger aten ze ook het blad van deze plant, maar tegenwoordig is dat minder populair omdat het slecht voor je lever zou zijn. De wortel kan je wel gebruiken. Hier kan je een zalf van maken, die helpt bij kneuzingen, blauwe plekken en spierpijn. Het kan ook helpen bij wondgenezing. Let wel goed op waar de planten staan, want als ze uitgebloeid zijn, zijn ze lastiger te herkennen. De wortels zijn een beetje slijmerig, dus dat helpt als je gaat graven.
Ossentong
Deze plant heeft de naam te danken aan de ietwat ruwe bladeren, die blijkbaar aan de tong van een os doen denken. De ‘haren’ op de bladeren zorgen ervoor dat de plant de dauw langer kan vasthouden en zo niet zo snel uitdroogt. De kleine blauwpaarse bloemetjes zijn eetbaar. Ze hebben een licht bittere smaak en werken goed als garnering. Het kan de stoelgang bevorderen en heeft als uitwendig kompres een verkoelend effect. Je kan de bloemetjes ook heel leuk invriezen in ijsklontjes om je drankje wat meer allure te geven. En dan is het verhaal dat je ze zelf verzameld hebt tijdens het wildplukken natuurlijk een bonus voor je gasten.
Rozebottel
Er zijn verschillende soorten, die allemaal eetbaar zijn, al zitten er op de tuinvarianten vaak nog resten pesticiden, kies dus voor wildplukken als het om de rozebottel gaat. De rozebottel is heel rijk aan vitamine C en dus heel gezond. Het is alleen wel heel veel werk om er iets van te maken, omdat je eigenlijk alleen het vruchtvlees wilt hebben en de pitjes er dus uit moet halen. Dat is een beetje een gepruts. Van rozebottels kan je jam maken, maar je kan ze ook in stukjes snijden, drogen en dan als superfood over je smoothie, muesli of salade strooien. De bloemetjes zijn ook eetbaar trouwens.
Kornoelje
Er zijn verschillende soorten kornoelje, maar in Nederland vind je vooral de rode en de witte. De rode is níet eetbaar, de witte is dat wel. En om het verwarrend te maken, heeft de rode kornoelje zwarte besjes, terwijl de witte kornoelje rode besjes heeft. Waarom de rode kornoelje dan zo heet? Omdat het rode takjes heeft. Enfin, het valt niet mee dat wildplukken. Pluk van de witte kornoelje de donkerste bessen, want die zijn het lekkerst. Je kan ze thuis nog even op een schaal leggen om na te rijpen, zodat ze een minder samentrekkend effect in je mond hebben. Je kan ze verwerken tot jam, compote, sap of zelfs wijn. Ze zijn rijk aan vitamine C.
Wilde zuring
Deze plant kan heel bitter zijn. Over het algemeen geldt: hoe jonger het blad, hoe lekkerder de smaak. Zoek dus even uit wanneer een goede tijd is om deze te wildplukken voor het beste (jonge) resultaat. Sommige soorten zijn zurig fris en kan je prima gebruiken als basis voor een vissaus bijvoorbeeld. In Nederland is wilde zuring vaak onderdeel van ‘paling in het zuur’. Je kan het ook aan een spinazie stamppot toevoegen, zodat het geheel wat kruidiger van smaak wordt. De bladeren zijn ook prima te drogen en tot kruid te malen.
Hazelaar
In het najaar kan je de hazelnoten vaak van de grond rapen. Kijk wel even of ze een klein gaatje hebben, want dan zijn ze meestal al leeggehaald door beestjes. Eekhoorns, spechten en boomklevers zijn er gek op. De meeste hazelaars gaan trouwens pas na tien jaar vrucht dragen.
Rode klaver
Je kan de zoete, rode bloemetjes door de sla doen of er thee maken van maken. Dat kan trouwens ook van de gedroogde blaadjes van een rode klaver. Je kan het eventueel mixen met wat munt voor een frisse smaak. Klaverthee schijnt een positief effect te hebben op de hormoonhuishouding van vrouwen en kan bijvoorbeeld helpen bij overgangsklachten. Dat is dan toch het uitproberen waard: erop uit en wildplukken dus.
Madeliefje
Het lieftallige madeliefje beweegt met de zon mee en sluit ’s nachts de blaadjes. Het bekende bloemetje dat je eigenlijk overal wel ziet, is gewoon eetbaar. Zo kan je de kopjes en blaadjes in de salade doen. Of je kan er een zalf van maken, die ook wel eens kinderArnicazalf wordt genoemd, omdat het net wat zachter is dan Arnicazalf. Neem in het voorjaar dus altijd een zakje mee voor als je op een veld vol madeliefjes stuit en je graag wil wildplukken.
Bast van de wilg
Wilgenbast gebruikte men vroeger tegen reuma en jicht. Het kauwen op een stuk bast zou de pijn verzachten. Nu wordt het vaak gebruikt om thee van te zetten: dat werkt net als aspirine goed tegen hoofdpijn. Je kan er ook een tinctuur van maken met wodka. Hiervoor haal je de bast van een paar wilgentakken die nog sappig zijn onder de schors. Daar vul je een pot tot ¾ mee, vervolgens vul je de pot tot aan de rand met wodka. Af en toe even schudden en na een week of 3, 4 goed zeven. De donkere tinctuur bewaar je in een goed afsluitbaar flesje en af en toe kan je een paar druppels gebruiken als pijnverlichting in plaats van een aspirientje.
Brandnetel en dovenetel
Als je de brandnetel van beneden naar boven pakt en je knijpt een beetje, is de kans groot dat je geen last krijgt van de plant. Maar je kan natuurlijk altijd gewoon handschoenen gebruiken als je brandnetels gaat wildplukken. Er zijn zoveel brandnetels te vinden, dat je je geen zorgen hoeft te maken of er wel genoeg overblijft voor de natuur. De bovenste blaadjes zijn het lekkerst. Je kan er soep of thee van maken, of het in je smoothie doen in plaats van spinazie. De zaadjes (bovenin de plant) kan je drogen en eten: heerlijk over een boterham met hummus bijvoorbeeld. Ze hebben heel veel voedingsstoffen en zijn dus eigenlijk een soort superfood. De dovenetel kan je ook eten. Deze is een stuk zachter.
Look-zonder-look
Van deze plant kan je alles eten. Als je niet zeker weet of je de goede plant hebt, kneus je tijdens het wildplukken het blaadje van de plant even en weet je het vanzelf: het ruikt naar look, terwijl het officieel niet tot de uienfamilie hoort. Vandaar de naam. Je kan de bladen gebruiken als smaakmaker in bijvoorbeeld een quiche, omelet of salade. Het zwarte zaad van deze plant is vanaf het einde van de zomer te oogsten en goed te gebruiken om een wilde mosterd van te maken.
Springbalsemien
De zaden van de springbalsemien smaken nootachtig en zijn in alle stadia (wit, lichtbruin, zwart) eetbaar. Je kan ze bijvoorbeeld gebruiken als vervanger voor sesamzaad. Ze zijn alleen wat lastig te oogsten, omdat ze alle kanten opspringen (vandaar de naam). Dus dit is er in de categorie wildplukken één voor de doorzetter.
Linde
De jonge blaadjes van een Linde zijn rauw prima te eten in bijvoorbeeld een salade of op brood. Sommige mensen ervaren de structuur als een beetje slijmachtig. De bladeren zijn dan ook goed voor je slijmvliezen. Van de bloesem kan je thee maken: dat heeft een vochtuitdrijvende werking en kan ook ingezet worden bij slapeloosheid of stress. Een linde heeft vaak jonge blaadjes aan de voet van de stam, wel zo makkelijk als je gaat wildplukken. Dan hoef je je ladder niet mee te nemen.
Mocht je nou bang zijn dat je oogst van het wildplukken niet schoon zijn, dan hebben we hier nog wat tips voor je op een rij gezet om je wilde groente en kruiden goed te wassen. Pesticiden zal je er niet op vinden, maar (honden)plas is natuurlijk altijd mogelijk. Wat zijn jouw ervaringen en tips voor wildplukken? Laat het weten door hieronder een reactie achter te laten.