Hang een vogelhuisje in je tuin:10 tips waar je op moet letten bij het kiezen van het juiste nestkastje en de locatie

Met een harde klap in mijn handen joeg ik het duivenstel mijn tuin uit. Ze fladderden onhandig weg om een half uur later weer koppig neer te strijken op de plek die zij hadden gekozen voor het bouwen van hun nest. Iets waar ze overigens niet bepaald veel talent voor leken te hebben, want er lagen net zoveel takjes op de grond als op de balk onder het balkon van de bovenburen waar het nest moest komen. Ik pakte een bezem om ook de resterende takken (een stuk of drie) weg te halen en vroeg me af waarom ik per se géén duivennest in mijn tuin wilde, terwijl ik tegelijkertijd wél een vogelhuisje zocht zodat de koolmezen uit de binnentuin veilig een nestje konden bouwen.

Een vogelhuisje zoeken

Een paar weken geleden was het gekriebel voor het vogelhuisje begonnen. Samen met de buren hadden we er wat in de straat opgehangen en ook de buurvrouw liet me haar kersverse vogelhuisje zien. Een gratis exemplaar dat in Amsterdam-West was uitgedeeld aan bewoners om de natuur te vieren en de biodiversiteit te bevorderen. En hoewel we nou ook weer niet zoveel mezen in de binnentuin hebben (één kastje is misschien wel genoeg) vond ik dat ik mijn steentje moest bijdragen.

Niet alleen door in de winter (ook nog in februari) voedsel voor de vogels op te hangen (zodat ze zich welkom voelen in mijn tuin) en straks inheemse en biologische bloemen te zaaien die insecten zouden aantrekken (voedsel voor de vogels), maar ook door een veilige thuishaven te creëren met een vogelhuisje. Om te beginnen met de paar mezen, maar wellicht dat ook het winterkoninkje en het roodborstje die ik af en toe in de tuin zie, er wat in zouden zien.

Vogels houden van beschutte plekken om hun ei te leggen; denk aan kieren en spleten in oude huizen of gaten in hoge bomen met een dik bladerdek. Maar die plekken zijn lang niet overal (meer) voorradig. Daarom helpt het ophangen van een vogelhuisje, al zijn die beestjes kieskeurig. Dus je moet wel op een paar dingen letten (lees onze 10 tips na de fotogalerij):

Hier moet je op letten bij het ophangen van een vogelhuisje:

  1. Hang het vogelhuisje op een beschutte plek waar je kat (of die van de buren) er niet bij kan en er niet teveel drukte is van openslaande ramen of in en uitlopende mensen (als die zonnestralen straks beginnen te schijnen) die lekker druk onder het vogelnestje gaan zitten praten. Een rustig hoekje dus.
  2. Hang het vogelhuisje niet vol in de zon, want dan wordt het te warm en dus onaangenaam voor de vogeltjes en hun kersverse kroost. Maar let er ook op dat je vogelhuisje niet in de regen of de volle wind hangt (de wind komt in Nederland vaak uit het Zuidwesten). Kortom: een beschutte plek is belangrijk. Zorg ervoor dat de opening gericht is op het Oosten of Zuidoosten (wat in mijn hoofdstedelijke stadstuintje al lastig is trouwens).
  3. Het is ook slim om rekening te houden met het territorium van vogels: het is handig om minimaal 10 tot 15 meter afstand te hebben van het volgende vogelhuisje (dat wordt dus even meten qua afstand naar het vogelhuisje van de buurvrouw, maar in principe moet dat lukken). Althans: als het om dezelfde vogels gaat die je wil lokken, want het schijnt dat zwaluwen en mussen bijvoorbeeld weer prima bij elkaar in de buurt kunnen broeden.
  4. Zorg ervoor dat je een vogelhuisje kiest met de juiste vliegopening voor de vogels die je wilt aantrekken. Als het gat te groot is kiest de vogel niet voor dit huisje en als het te klein is… nou ja, dan past de vogel er niet eens in zullen we maar zeggen. Vogels zijn hier heel kieskeurig in (en terecht). Voor een koolmees of pimpelmees heb je een invliegopening van 3 cm nodig. Ook mussen en boomklevers worden blij van een kleine opening (die kunnen iets groter zijn met 3,4 cm), terwijl roodborstjes en winterkoninkjes juist op half open nestkastjes af komen. Hier vind je een makkelijk overzicht.
  5. Groen rondom het vogelhuisje is ook belangrijk: dat biedt niet alleen beschutting, maar ook houvast voor de jonge vogeltjes als ze gaan uitvliegen (dat is best spannend, dus fijn als je eerst heel even op een takje kan zitten om je kansen in te schatten). Let wel op dat het groen geen handige klimpaal is voor een kat natuurlijk
  6. Ook de grootte van de kast is belangrijk, want het moet wel lekker knus zijn.
  7. Je kunt een vogelhuisje ook prima op je balkon hangen, mits je balkon niet te hoog is, want sommige vogels vliegen niet naar 10 hoog voor een nestje (om maar wat te noemen), terwijl een beschutte plek op 2 of 3 hoog nog prima te doen is.
  8. Help de vogels een beetje op weg met het bouwen van een nest door restjes wol, stro of haar in je tuin (of op je balkon) te hangen (in wat takken bijvoorbeeld): dan kunnen de vogels dit zelf verzamelen en een nest bouwen. Ook loszittend mos vinden vogels fijn nestmateriaal.
  9. Omdat regeren vooruit kijken is, is het slim dat het vogelhuisje open kan. Dan kan je het in de herfst schoon maken met heet water en zónder zeep! Hang het weer terug is als het huisje weer droog is, zodat vogels er in de winter eventueel in kunnen overnachten en in de lente weer een (of twee) nestjes kunnen hebben.
  10. Zorg voor voldoende voedsel door in april weer volop te zaaien en planten: inheemse en biologische planten en bloemen trekken de meeste insecten aan. Zorg er ook voor dat er ergens water is waar de insecten kunnen drinken, zodat ze je tuin niet hoeven te verlaten op zoek naar water. Hoe meer insecten, hoe meer vogels. Lees hier met welke planten je meer vogels naar je tuin trekt.

Wil je je eigen vogelhuisje maken? Lees dan hier onze DIY tips voor het bouwen van een nestkastje. Heb je nog tips om meer vogels naar je tuin of balkon te trekken? Deel die dan vooral met ons door hieronder een reactie achter te laten.

-Dit artikel bevat een of meerdere affiliate links-

Over de schrijver