Veganistisch zijn, maar niet zo’n zeur worden – kan dat ook?

Stoppen met het eten van vlees en vis vond onderzoeker en schrijfster Roanne van Voorst zélf eigenlijk niet zo moeilijk: een vega-burgertje vindt ze net zo lekker. Maar de mensen om haar heen ‘lastigvallen’ met haar nieuwe dieet, dat vond ze wél een uitdaging. Want hoe kun je vriendelijker worden naar dieren, zonder minder vriendelijk te worden naar je dieren-etende omgeving?

Vleesloos dieet

Rond mijn zestiende verjaardag besloot ik dat ik geen dieren meer wilde eten. Het omschakelen naar een vleesloos dieet kostte me vrijwel geen moeite. Ik was nooit een enorme fan geweest van draadjesvlees, biefstuk of gehaktballen, en kocht daarom voortaan gewoon vega- in plaats van vleesburgers in de buurtsuper.

Veganist

Jaren later, toen ik erachter kwam dat er voor een glas melk of een eitje bij het ontbijt, ook dieren worden doodgemaakt (stiertjes in de zuivelindustrie worden afgemaakt omdat ze geen melk kunnen produceren en dus worden beschouwd als het ‘restproduct’ van de sector; datzelfde geldt voor haantjes in de eier-sector), werd ik veganist. Ook dat vond ik niet zo lastig: in veel winkels zijn tegenwoordig heerlijke alternatieve producten te koop, die gemaakt zijn van planten, granen en noten, en ook op reis in het buitenland kan ik tegenwoordig in de meeste landen plantaardig eten bestellen. Maar wat ik wél moeilijk vond, was dat ik met mijn nieuwe voedingspatroon, mijn familie, vrienden en lief soms voor het blok moest zetten. Wat bleek: als je veganist wordt, leer je niet alleen nieuwe gerechten kennen, maar ook nieuwe kanten van jezelf.

Vega light

Toen ik geen vlees, maar nog wel zuivel at, onderstreepte ik vaak tegenover anderen dat ik dan wel vegetariër was, maar dan ‘heus niet zo’n rigide, activistisch type’. Daaronder schaarde ik de mensen die ik weleens met woedende gezichten in protestmarsen tegen bont had zien lopen. De lijkbleke, slome kassamedewerkers van de bio winkel bij mij om de hoek. En ook dat punkerachtige studiegenootje dat, zodra ze de kans kreeg, weer een moraliserend verhaal over vlees, leer, kaas of honing hield.

Met hen wilde ik me niet identificeren, en ik wilde vooral ook niet dat andere mensen zouden denken dat ik er óók zo een was. Als iemand me op een borrel een bitterbal aanbood, schermde ik in die tijd graag met mijn vega-light-leefstijl: “Neuh, dank je, maar ik ben niet zo’n strikte vegetariër, hoor. Ik neem zo wel een blokje kaas, want dat kan ik echt niet missen!” En als mijn oma me uitnodigde voor het eten en per ongeluk vergeten was soep zónder ballen te maken, dan lepelde ik vrolijk om het vlees heen. “Geeft niks, joh, ik doe niet zo moeilijk hoor.”

Je eet plantaardig of niet

Maar toen ik veganist werd, werkte die tactiek niet meer.  Om room in de soep is niet heen te eten; hetzelfde geldt voor ei in een hartige taart. Je eet plantaardig, of niet. Ik wilde mijn keuze voor een plantaardig leven liever niet aan anderen opdringen.Maar dat blijkt lastig, in een wereld die nog op de vlees en melkindustrie is ingesteld.

Onbekende, ingewikkelde recepten

Wat ik lastig vind, is dat ik me door mijn nieuwe eetgewoonten ineens niet meer kan – of wil – verschuilen achter mijn ‘relaxte’ houding ten opzichte van het gebruik van dierlijke producten. En dus moet ik kennissen vertellen dat ik graag bij ze kom eten, maar dat ik eigenlijk, eh, dus, nou ja, geen vlees eet en geen vis, én geen melkproducten én geen ei.

Moet ik merken dat mijn geliefde zich daarvoor geneert, omdat ik onze vrienden nu in feite dwing tot het koken van voor hen onbekende, en daardoor misschien wat ingewikkeldere, recepten. Moet ik familieleden vragen of zij de cheesecake, die ik vroeger zo lekker vond, willen aanpassen, omdat ik me aan mijn principes wil houden… En hen vervolgens met lange tanden zien eten, omdat ze de versie met vegan creamcheese minder geslaagd vinden. Moet ik, kortom, afscheid nemen van mijn ‘relaxte’ imago, en aan de kant van de ‘strenge’ types gaan staan.

Zelfbeeld

Dat had ik van tevoren nooit voorzien, en ik vind het allesbehalve comfortabel. Het past niet bij het zelfbeeld dat ik graag hooghoud; het druist in tegen mijn natuurlijk neiging om te pleasen. Bij gesprekken met niet-veganisten over mijn eetgewoonten merk ik soms nog steeds dat ik hardvochtig probeer vooral-niet activistisch – en heel leuk! – over te komen. En laatst, toen mijn lieve oma me een gebakje aanbood dat zij speciaal voor mij had gehaald, vond ik het moeilijk om het te weigeren. Ik wilde haar niet teleurstellen.

Oefening

Maar ik probeer die strubbelingen te beschouwen als een oefening in het overkomen van mijn sociale angsten. Want als ik er eerlijk over nadenk, sta ik vierkant achter mijn beslissing om de vlees-en zuivelindustrie niet meer te willen sponsoren. Mocht je me dus eens tegenkomen op een feestje, dan zal ik je punt roomboterappeltaart beleefd maar resoluut weigeren. “Nee, dank je. Voor mij geen dierproducten meer; ik doe mijn enorme best om een strenge veganist te zijn.”

Over de schrijver

3 gedachten over “Veganistisch zijn, maar niet zo’n zeur worden – kan dat ook?”

  1. Ik heb een hekel aan predikers, die anderen hun wil opleggen, goed voorbeeld doet volgen,, ik ben in een transitiefase, eet steeds minder vlees en dat bevalt
    mij goed, ik merk in mijn omgeving ook deze trend. je groeit naar iets toe en,
    ik heb ook niet de waarheid maar ik denk dat ik op een gegeven moment voel dat het eten van vlees niet meer bij mij past. Wie weet waar ik uitkom.

  2. Heel herkenbaar! Thuis is het heel makkelijk om Veganist te zijn. Vrienden en vriendinnen eten graag bij mij. Maar zodra je naar buiten stapt wordt het al moeilijker.

    Ga ik bij vrienden eten dan neem ik vaak zelf al iets mee. Veel uit eten ga ik zelf eigenlijk niet vind het nogal lastig om buiten de deur goed vegan te eten.

    En als mensen ernaar vragen waarom ik geen dierlijke producten eet vertel ik het ze gewoon zoals het is. Zonder te zeuren zonder een oordeel maar hoop wel dat ze na gaan denken.

    Groeten,
    Yvonne

  3. Ik denk dat het een beetje tweeledig is: ik zou aangeven wat je dieetwensen zijn en waarom, en eventueel aanbieden om recepten aan te dragen als daar behoefte aan is. Maar als een product verspild zou worden omdat je het niet wilt eten maar iemand heeft het al wel klaargemaakt, dan zou ik dat wel doen. Ik ken iemand die vegetarier is, maar laatst toch een kroket at die over was. Ze zei: “Daar is een dier voor doodgemaakt. Dat gooi je niet weg.”

Reacties zijn gesloten.