Ik kijk naar de laarzen op het plaatje: ze zijn van leer, iets wat ik als vegan niet wil. En eigenlijk is de hak net iets te hoog voor mijn voeten die me dagelijks kilometers door de stad dragen. En toch aarzel ik en wil ik ze eigenlijk hebben. Ik besluit een screenshot te maken en die op te slaan onder mijn favorieten. Meestal dooft het verlangen om ze dan ook daadwerkelijk te kopen vanzelf uit. Maar nu ik het plaatje per ongeluk weer zie – op zoek naar iets anders- vlamt het verlangen weer op.
We kopen in Nederland 4 keer te veel spullen. In andere woorden: als iedereen zo zou leven zoals in Nederland zouden we 4 aardes nodig hebben om al die grondstoffen te kunnen delven om al die spullen te produceren en transporteren die we hier met z’n allen kopen. Dat betekent dat we a) vet in het rood staan en dus interen op de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. En dat b) iemand anders, een ander land, hier nu al de prijs voor betaalt. Want als wij 4 keer te veel kopen, dan moeten ze ergens anders minder kopen om ons teveel te compenseren. De wereld in z’n geheel heeft momenteel ‘slechts’ 1,7 aardes nodig namelijk.
En het erge is: in de kern worden we niet eens gelukkiger van het kopen van al die spullen. Sterker nog: volgens gedragswetenschapper Reint Jan Renes levert juist het kopen van minder spullen meer rust en welzijn op. Iets waar ook de Britse schrijver James Wallman al aan refereerde in zijn boek Stuffocation (een samentrekking van stuff, spullen, en suffocation, stikken) : al die spullen die we verzamelen, brengen ons geen geluk, maar verstikken ons.
Dankzij mijn kleine huis in Amsterdam, ben ik niet een heel groot verzamelaar van spullen: ik heb er simpelweg geen ruimte voor. Maar voor kleding heb ik altijd een zwak gehad. Tot een paar weken geleden, toen ik voor het eerst in het diepste van mijn zijn zeer geïrriteerd was over die grote hoeveelheid kleding die ik heb. Want de helft van al die leuke zomerjurkjes, bloesjes en rokken heb ik dit jaar nog helemaal niet aan gehad.
Niet omdat ik de kledingstukken niet meer leuk vond, maar simpelweg omdat er meer kleren in mijn kast hangen dan er dagen in de zomer zitten. En als het erop aankomt, kies ik vaak voor dezelfde kledingstukken omdat ik geen zin heb die grote berg in mijn kast in te duiken om iets anders op te diepen. Het overzicht was volledig weg. En toch verlangde ik tegelijkertijd naar die nieuwe laarzen. Hoe kan dat???
Dat komt omdat nieuwe spullen, maar ook nieuwe kleding, vaak een lifestyle beloven. Ze lossen een ‘probleem’ op waarvan je niet eens wist dat je het had. Koop deze shampoo en je hebt net zo’n mooie haardos als Doutzen Kroes. Koop deze sneakers en je paradeert over straat alsof je Katie Holmes bent. Koop deze speakers en je bent het centrum van de wereld met je epische feestjes…. We kopen niet het product, we kopen de belofte van een lifestyle. En die laarzen? Die beloofden iets als lange zomeravonden op een veranda met een gitaar, wijn en vuurvliegjes. En ja, dat wil ik…
Daarbij komt dat kopen vrij verslavend werkt, schreven we al eens: door de afgifte van dopamine bij het kopen van iets nieuws ervaren we geluk, genot en welzijn. En omdat dit prettig is, willen we er meer van. Maar te vaak worden die nieuwe dingen die we kopen na het uitpakken, passen en bekijken netjes opgeborgen in de kast om er nooit meer uit te komen. Het geluksmoment duurt vaak niet langer dan het koopmoment. Daarna vervliegt het al weer en hunkeren we naar iets nieuws.
Toch maakt minder kopen ons uiteindelijk gelukkiger (lees hier de 7 redenen waarom). Denk maar aan de tijd die je wint als je niet meer de hele tijd op jacht hoeft te gaan naar spullen. Of de rust die je ervaart als je niet meer de hele tijd op je telefoon of je computer hoeft te scrollen naar al die spullen waarvan je niet eens wist dat ze er waren, maar nu je dat wel weet en ze bovendien trendy blijken te zijn, lijkt er geen weg meer terug: je móet ze hebben… Niet meer kopen, niet meer scrollen, geen winkelstraat meer in: het biedt zeeën van tijd en vooral ook rust. Iets waar we met z’n allen ook heel erg naar verlangen.
Hoe doorbreken we dat patroon is dus de vraag. Volgens Renes moeten we niet ‘de trek doven, maar het verlangen.’ Hiervoor maakt hij op NPO Radio 1 de vergelijking met Ozempic, het afslankmiddel. We hebben iets nodig, zoals Ozempic, waardoor we geen zin meer hebben in al die spullen. En dat iets – zo stelt hij- zou bijvoorbeeld het ingrijpen van de overheid moeten zijn. Regels vanuit de overheid hebben ons immers ook grotendeels van die andere grote verslaving af gekregen: overal maar roken. En hebben ons zover gekregen dat we achterin de auto ook gordels omdoen (iets wat nog niet hoefde toen ik kind was).
Hoe moet de overheid dan ingrijpen? Bijvoorbeeld door een algeheel verbod op reclame. Nou hoor ik je denken, helemaal in deze week waarin voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een politieke partij is vertrokken uit een al demissionair kabinet: de overheid??? Die zie ik nog niet zo snel maatregelen nemen. Maar naast Den Haag is er gelukkig ook nog zoiets als een lokale overheid, die wel iets doen. Zo hebben verschillende gemeentes al een verbod op fossiele reclames in de publieke ruimte van hun gemeente uitgesproken. Denk aan reclames voor vliegvakanties, cruisevakanties en benzineauto’s. De gemeente Den Haag schreef hiermee geschiedenis door de eerste stad ter wereld te zijn die zo’n verbod instelde.
Al hoewel… de eerste stad ter wereld? In Grenoble, zo lezen we in de NRC, werden in 2014 alle reclameborden in de binnenstad al vervangen door bomen. De burgemeester van de Franse stad vond dat reclame in de openbare ruimte niet alleen rommelig oogt, maar van de openbare ruimte bovendien een plek maakte van commerciële belangen. En dat hoort het niet te zijn.
Ook in Parijs verdwenen begin 2019 tijdelijk meer dan 1.600 reclameborden, wat trouwens niet door heel veel mensen werd opgemerkt. Maar toen ze na 1,5 jaar weer terugkwamen (na het afsluiten van een nieuw contract) regende het klachten van bewoners. Want niemand had zin in al die reclameborden die ons aansporen om van alles te kopen wat we in principe niet nodig hebben.
Spullen zijn verantwoordelijk voor een kwart van onze ecologische voetafdruk. Als we dus minder zouden consumeren, bijvoorbeeld omdat er geen reclame meer gemaakt wordt voor het kopen van spullen, dan zou de planeet daar behoorlijk op vooruit gaan. Wij kopen dan als consument alleen nog maar wat we echt nodig hebben of waar we echt blij van worden. Maar we kopen waarschijnlijk niet meer gedachteloos alles wat los en vast zit, simpelweg omdat het niet meer tot ons komt via reclames (al dan niet gefaciliteerd door influencers).
Als je niet weet dat iets bestaat, kun je er ook niet naar verlangen. Want die laarsjes? Daarvan wist ik een paar weken geleden ook niet van het bestaan, laat staan dat ik er naar verlangde of als een hamstertje gedachteloos mijn zoveelste paar zou aanschaffen. Stel je dus eens voor: overal waar we nu reclame zien, zien we straks groen. Een boom, een struik, klimplanten of groene gevels van mos… Hoe relaxed zou je dan door de stad lopen? Welke Nederlandse gemeente neemt hiervoor het initiatief? Wij horen het graag…
Dan moeten we alleen nog een oplossing verzinnen voor al die online reclame. Ook een algeheel verbod? Denk jij dat een verbod op reclame haalbaar is? Laat het ons weten door hieronder een reactie achter te laten.
Tot die tijd, komt het toch neer op onze eigen wilskracht. Daar hebben we wat tips ’n tricks voor:
Wyke Potjer is content manager van hetkanWEL. Ze heeft journalistiek gestudeerd en werkt sindsdien fulltime voor landelijke radio, televisie, print en online media. Ze is vegan, heeft geen auto, probeert plastic uit haar leven te bannen en biologisch te eten. Naast haar freelance bestaan als journalist geeft ze yogales (vinyasa en yin).