Van de week schreef ik een stuk over de 8 miljoen ton afval dat jaarlijks in de zee verdwijnt. Ik dacht toen terug aan een gebeurtenis, enkele jaren geleden. Ik had mijn kantoor nog in de Amsterdamse Pijp en kon elke dag van en naar huis wandelen.
Zinloos geweld
Op een zonnige dag wachtte ik op de Ruysdaelkade voor voorbijtrekkende auto’s. Uit een van de auto’s kwam luide muziek. Vanwege het weer had de bestuurder zijn raampje opengedraaid. Net toen de auto mij passeerde wierp hij een leeg blikje uit het raam, zo op straat. Zonder erbij na te denken, riep ik hem toe: he joh, Amsterdam is geen vuilnisbak! De auto kwam tot stilstand, het portier ging open… alle zinloos-geweld-incidenten flitsten razendsnel door mijn hoofd. Mensen, die in elkaar worden gestampt vanwege een kleine niet-welgevallige opmerking. Ik had mijn hond bij me, dus dat scheelde, maar toch. De man stapte uit de auto, keek me aan en zei: ‘U heeft helemaal gelijk, mevrouw’. Hij liep terug naar het blikje, raapte het op en nam het mee zijn auto in. Mijn dag was helemaal goed.
Aardig
Vanaf dat moment ben ik er een sport van gaan maken om mensen op asociaal gedrag aan te spreken: met de brommer in het park waar je alleen maar mag fietsen, luide muziek ’s avonds laat, hondenpoep niet oprapen… Er zijn tal van gedragingen, die het leven met elkaar in een dichtbevolkt land een stuk onaangenamer maken dan noodzakelijk is. Het wordt me van alle kanten afgeraden om er wat van te zeggen maar mijn ervaringen zijn vrijwel alleen maar positief. In principe reageert iedereen aardig of in ieder geval neutraal en is gewillig om naar me te luisteren. Oké, ik scheld en vloek niet maar vraag vriendelijk hoe ze het zouden vinden als iedereen dit zou doen: ‘Jullie zijn hier toch ook voor de rust in het park? Als iedereen hier met een brommer zou rijden, dan kun je net zo goed midden op de Overtoom gaan picknicken’.
Brave Jodokus
Het is niet zo dat ik zo’n brave Jodokus ben of zo dapper. Wat ik wel vind is dat we met z’n allen verantwoordelijk zijn voor de openbare ruimte. Om die een beetje prettig te houden, zullen we toch ook af en toe anderen daarop moeten wijzen. Ik heb in al die jaren nog nooit een klap voor mijn kop gehad. Eén keer bijna; maar toen tikte ik (heel zachtjes) met mijn sleutel op het raam van een auto, die mij vreselijk de pas afsneed. De furie die toen uit de auto stapte, zou het goed hebben gedaan in de boksring. Desaltniettemin raakte hij mij niet aan. Ik heb daar één ding van geleerd: je kunt alles zeggen, als je maar niet aan heiligdommen komt.
Annemarie de Raadt
50 duurzame daden in één jaar. Lukt dat? Annemarie de Raadt van de Goede Gids gaat de uitdaging aan. Elke week schrijft ze welke duurzame daad ofwel goede gewoonte zij in haar leven opneemt. Ter informatie en inspiratie.
Lees ook mijn vorige blog: Kiezen voor kwaliteit
1 gedachte over “Duurzame daad 27/50: Positieve bemoeizucht”
Pingback: Duurzame daad 28/50 - Hand op de knip - hetkanWEL
Reacties zijn gesloten.