Heel eerlijk, toen ik opgroeide had ik nog nooit van avocado gehoord. Het bestond eenvoudig niet in mijn wereld. Maar ergens rond mijn studie sloop de avocado – eerst voorzichtig, daarna in bergen – de supermarkt binnen en leek de vrucht niet meer weg te denken uit mijn dieet. Tot nu. Want avocado, zo weet ik natuurlijk al een tijdje, is niet per se een duurzaam product. Gelukkig is er nu een oer-Hollands alternatief voor in ieder geval guacamole: favamole.
En ik kan je uit eigen ervaring vertellen: het is heerlijk! Nog niet zo lang geleden kreeg ik een uitnodiging van MVO Nederland om een ‘broodje natuurlijk’ te proeven in het restaurant van culinair ondernemer Nadia Zerouali (bekend van BinnensteBuiten). En op dat broodje zat (onder andere) favamole van Andres Jara. Maar daarover straks meer. Eerst even terug naar het begin.
Want waarom is avocado ook alweer niet zo’n duurzaam product? Ten eerste omdat een avocadoboom ongekend veel water nodig heeft wat vaak ten koste gaat van andere planten, struiken en bomen en zelfs van mensen. Hele gebieden waar de avocado groeit kampen met problematische droogte en een gebrek aan schoon drinkwater.
Ten tweede heeft de populariteit van de avocado ervoor gezorgd dat boeren massaal overstappen op de teelt van avocado’s, want daar valt het geld te verdienen. En geef ze eens ongelijk. Maar dat betekent wel dat er in deze gebieden sprake is van monoteelt: velden vol met alleen maar avocado’s. Dat is funest voor de biodiversiteit en maakt het gebied, maar ook het boerenbedrijf, kwetsbaar.
Ten derde is er de kwestie van het transport. Avocado’s komen oorspronkelijk uit Midden-Amerika en moeten dus een behoorlijke reis afleggen naar Europa. Omdat de vraag naar avocado’s inmiddels zo groot is, stappen ook boeren in bijvoorbeeld Spanje of Marokko over op de teelt daarvan. Dat zorgt voor minder CO2-uitstoot qua transport, maar gaat vaak ten koste van inheemse soorten (olijfbomen worden hiervoor bijvoorbeeld gekapt) én het zorgt in kwetsbare gebieden voor nog meer droogte. Oftewel, het gaat ten koste van het klimaat en de leefbaarheid van dat gebied.
Goed, dan terug naar het oer-Hollandse alternatief voor avocado. Het idee daarvoor ontstond in Italië waar de Colombiaanse Andres Jara samen met een collega uit Guatemala pop-up diners organiseerde met gerechten uit Centraal-Amerika, gemaakt van lokale producten uit het seizoen. Een enorm succes, maar dé vraag die elke keer weer terugkwam was: waarom is er geen guacamole? Dat hoort toch bij de gerechten uit Midden-Amerika?
Dat klopt natuurlijk, maar Andres en zijn collega waren onverbiddelijk: avocado’s, die vanuit de andere kant van de wereld moeten komen, druiste in tegen de duurzame principes van het pop-up diner waar juist lokale producten centraal stonden. En dus bedachten ze iets nieuws: een alternatief voor guacamole, gemaakt van tuinbonen. Of ‘favabeans’, vandaar de naam: Favamole.
Ik ben de eerste die toegeeft dat tuinbonen lang niet zo sexy of exotisch klinkt als avocado’s. Het doet me denken aan grootmoeders tijd toen mijn opa ze uit zijn moestuin haalde en ze, dubbel gedopt en wel, in al hun meligheid op tafel verschenen… Niet dat ik tuinbonen hiermee wil afzeiken, want ik ben er gek op. Maar op de een of andere manier zijn ze in mijn keuken een vergeten groente.
Zonde, vindt Andres als ik hem spreekt. Hij woont inmiddels 6 jaar in Nederland en werkt met zijn Nederlandse collega’s hard om de tuinboon weer terug in de gratie te krijgen. “Vorige zomer was een van de natste zomers van de afgelopen tien jaar. Alles leed daaronder, behalve de tuinboon. Die bleef gestaag doorgroeien. Alsof ze ons eraan wilden helpen herinneren dat zij er ook nog zijn. Dat was het moment dat ik bedacht om favamole op de markt te brengen.”
“Tuinbonen kunnen niet alleen heel goed tegen nat weer, maar ze kunnen ook heel goed tegen droogte. Bovendien is het een plantaardige bron voor eiwitten, is het een lokaal product, vergroot het de biodiversiteit en is het goed voor de bodem. Want alleen peulvruchten kunnen stikstof uit de lucht halen en in de bodem stoppen.”
Het belang van een gezonde bodem komt vaker terug in ons gesprek. “We leven in een systeem waar alles om financiële winst draait, maar dat gaat ten koste van de bodem. Dat komt omdat we onszelf los zien van de natuur. Als we onszelf als onderdeel zouden zien van de natuur dan is de collectieve winst geen geld, maar de bodem. Daar komt immers ons eten vandaan en als we dus niet goed voor de bodem zorgen, ontstaat er schaarste. En tuurlijk: met geld kan je eten kopen, maar waarom zouden we een systeem in stand houden dat schaarste creëert?”
Die schaarste zien we misschien niet meteen terug in de hoeveelheid producten die van het land komt, maar wel in de voedingswaarde van die producten. “We moeten nu al drie keer zoveel eten als onze grootouders om dezelfde hoeveelheid voedingsstoffen binnen te krijgen,” zegt Andres. Die voedingsstoffen komen uit de bodem. “We krijgen dus minder voedingsstoffen voor ons geld én krijgen drie keer zoveel suikers en pesticiden binnen.”
En dan komen we weer terug bij favamole. Want hiermee willen Andres en zijn compagnons niet alleen een heerlijk product van lokale tuinbonen op de markt zetten, ooit een basisproduct in het dieet van onze voorouders. Maar ze willen er ook een verhaal mee vertellen. Het verhaal van biodiversiteit, bodemkwaliteit, voedingswaarden en het terugbrengen van de waardering voor het eten dat van het land komt. “Als je peulvruchten zoals tuinbonen nu zou terugbrengen op het land en geen pesticiden gebruikt, dan verbetert de kwaliteit van de bodem binnen twee of drie jaar al.”
Favamole, wat natuurlijk niet alleen uit tuinbonen bestaat maar ook erwten, citroensap en andere ingrediënten heeft, is niet alleen een smaakvol product. Het zorgt ook voor 27 keer minder CO2-uitstoot dan traditionele guacamole en het draagt bij aan de biodiversiteit en het herstel van de bodem, omdat het lokale regeneratieve boeren steunt.
Eigenlijk wil Andres favamole niet als alternatief voor guacamole op de markt brengen, omdat je de twee dan onherroepelijk met elkaar gaat vergelijken, terwijl favamole een zelfstandig nieuw product is dat ook zonder die vergelijking heel goed standhoudt. “Mensen zijn dol op het product, de smaak en het verhaal van de Nederlandse guacamole.”
Toch ligt het product vooralsnog niet in de winkels. “We hebben het product pas in januari op de markt gebracht. We werken er hard aan om het product niet alleen in de Nederlandse supermarkten te krijgen, maar in heel Europa. Maar uiteindelijk verkopen we natuurlijk geen product, maar reiken we een oplossing aan om het land te regenereren. Want ons hoofddoel is om het leven terug te brengen in de aarde.”
Chef en kookboekenschrijver Nadia Zerouali gebruikte de smeuïge en smakelijke favamole van Andres Jara om een Broodje Natuurlijk te maken. Broodje Natuurlijk is een initiatief van MVO Nederland om duurzame boeren en lokale ingrediënten samen te brengen. Naast de favamole bestond het broodje uit wat sla en gefermenteerde knapperige groente van Thull’s Deli. Het ronde zuurdesembroodje zelf komt van bakkerij MAMA uit Zwanenburg. Het broodje is te koop bij de Lokalist, een bedrijf dat lokaal eten vindbaar, bestelbaar en leverbaar maakt voor iedereen. Naast het Broodje Natuurlijk Amsterdam is er ook eentje voor Nijmegen, Utrecht en Rotterdam die gebruik maken van lokale ingrediënten. De eerste favabeans uit favamole komen uit de Lutkemeerpolder, maar inmiddels leveren meerdere regeneratieve boeren uit het hele land tuinbonen voor het product.
Lees ook: Dit is waarom je wil kamperen bij regeneratieve boerderij ‘T Gagel bij Lochem
Wyke Potjer is content manager van hetkanWEL. Ze heeft journalistiek gestudeerd en werkt sindsdien fulltime voor landelijke radio, televisie, print en online media. Ze is vegan, heeft geen auto, probeert plastic uit haar leven te bannen en biologisch te eten. Naast haar freelance bestaan als journalist geeft ze yogales (vinyasa en yin).