Zodra TikTok een nieuwe trend lanceert, begint het gezeur om nieuwe kleren. Dan zit ik met de handen in het haar. Kunnen ouders nog wel opboksen tegen de koopzucht die kinderen voor de kiezen krijgen? Oftewel: wat te doen als je puber om de 3 maanden een nieuwe garderobe wil, zoals bij mij thuis? En je je kind toch ook iets over duurzaamheid en consuminderen wil bijbrengen zonder continu de zeurende ouder te zijn?
Bovenaan de trap struikel ik bijna over een stapel spullen. Kleurige rokjes, haarclips, een poloshirt.
‘Wat is dit nou?’ zeg ik tegen dochter (12). ‘Die kleren hebben we net gekocht! Dit pas je nog prima.’
‘Mama’ zucht dochter vermoeid. ‘Die kleren zijn al drie maanden oud. Je weet toch dat mijn stijl is veranderd? Ik ben geen preppy meer, ik ben nu Stockholm girl.’
Dat kinderen fysiek uit kleren groeien, ben ik gewend. Maar rokjes na een paar weken wegdoen ‘omdat de ze niet meer leuk’ zijn’, is nieuw.
Hoe moet ik hierop reageren? Een nieuwe garderobe aanschaffen is vervuilend, duur en decadent. Maar wat als ze op school uit de toon valt in preppy outfits? Zou ze daarmee gepest kunnen worden?
Los van peer pressure is dochter ook gewoon aan het ontdekken wie ze is. Experimenteren hoort daarbij. Op de middelbare ging ook ik van basic, naar alto, naar sletterig, naar kakker, naar slonzige student. Verschil met die tijd is de schaal. Trends volgen elkaar sneller op en worden intensiever verspreid via sociale media. Die sociale media bestaat ook nog eens uit branded content en stuurt dus aan op kopen. Gevolg is dat ik – veel vaker dan mijn ouders – discussies met kinderen voer over de aanschaf van kleding.
Die discussies kosten energie. Toch hou ik mijn poot stijf. Ook nu: ‘Prima dat die kleren naar je nichtje gaan’, schreeuw ik over de gang, ‘maar als je deze nog past, krijg je geen nieuwe!’ Terwijl ik het washok inloop, hoor ik dochter terug gillen.
’s Nachts, als het gezin slaapt en ik wezenloos fast forward door Emiliy in Paris, begint het gepieker. Hoe effectief is die strijd tegen het kopen eigenlijk? Door al die vinnige nees drijven de kinderen steeds verder van me af. En drie dagen later hebben we weer dezelfde discussie. Maar dan over een andere broek. Is het niet verstandiger te onderzoeken waarom ze die broek willen? En hoe dat verlangen vervuld kan worden zonder een nieuwe broek te kopen?
Als dochter een shirt leuk vindt vanwege de stoere uitstraling, zouden we bijvoorbeeld naar een klimhal kunnen gaan. Zo kan ze haar stoere kant ontwikkelen, zonder meteen iets nieuws te kopen. En als zoon graag een jas wil om ‘erbij te horen’, kunnen we praten over vriendschapen. Hoe je ze sluit, onderhoudt en wat de red flags zijn.
Zo los ik misschien niet alle koopzucht op, maar praten voelt beter dan ‘Nee!’ brullen en weglopen.
Voordat ik de tv uitzet, besluit ik hier meer tijd in te steken. Ondanks dat je als ouder eigenlijk niet kan opboksen tegen het materialisme dat kinderen gevoed krijgen. Maar zolang overheden de mode-industrie en sociale media en niet reguleren, ligt een taak bij de ouders. Een taak om de wens achter de wens te onderzoeken.
Naast praten over de wens achter de wens zou je het volgende kunnen doen om je puber op te voeden tot duurzame(re) kledingconsument:
Lees ook: Vegan met het hele gezin: Lisette Kreischer en Maartje Borst laten zien hoe dat makkelijk kan.
Maartje Krabbe is jurist en wetenschapper op het gebied van mensenrechten. Ze is vega sinds 1986 en draagt haar kleren tot de laatste draad. Maar het kan altijd beter. Bij hetkanWEL deelt ze verhalen over haar zoektocht naar een duurzamer leven.