Er zijn dagen dat ik het nieuws bewust laat voor wat het is, omdat de sombere berichten over klimaatverandering me anders naar de keel vliegen. Met koppen als ‘gletsjers uit elkaar gesmolten door extreem hete zomer’ en ‘VN: aanpak klimaatverandering gaat de verkeerde kant op’ zakt de moed me in de schoenen. En glijd ik af naar een milde vorm van klimaatdepressie, waarin alles even uitzichtloos lijkt. Hoe trek je jezelf daar weer uit?
Een vriendin wees me er deze zomer op. We maakten een wandeling door het Drentse landschap, zagen vlinders, vogels en hazen en luisterden naar de stilte waarin -voor de verandering- niet eens het aanhoudend ruisen van een snelweg op de achtergrond klonk. “Dit heb ik je al heel vaak horen zeggen deze wandeling,” zei ze. “Wat?” vroeg ik, terwijl ik vooroverboog om een kevertje dat op zijn rug lag weer op zijn pootjes te zetten.
Dat het slecht gaat, daar kwam het op neer. Ik doorspekte onze wandeling met opmerken als: “Wist je dat het nergens zo slecht gaat met de biodiversiteit als in Nederland?” Of: “De hazen hebben het moeilijk in Nederland.” Of: “De helft van de bijensoorten in ons land wordt met uitsterven bedreigd.” Of: “Bij ons is nog maar 4% van de boeren biologisch bezig, daarmee zijn we echt hekkensluiter binnen de EU.” Of: “Wist je dat de weidevogels aan het verdwijnen zijn.” Het was geen mooi plaatje dat ik daar onbewust schilderde.
Ik vond het confronterend, omdat ik iemand ben van het glas halfvol. Mijn tomeloze optimisme is zo groot, dat een vriendin me niet geloofde toen ik zei dat ik als kind behoorlijk kon piekeren over thema’s als zure regen, dierenleed of oorlog. En hoewel ik ook nu nog de knop regelmatig weet om te zetten naar een focus op het goede, vroeg ik me laatst af of het niet tijd was voor een iets meer activistische houding om de wereld in beweging te krijgen (en een klimaatdepressie bij mezelf te vermijden).
Hoop heb je nodig, zei laatst iemand tegen mij tijdens een interview over de toekomst van veeteelt in de landbouw. Maar er is een zekere vorm van paniek nodig om het echt anders te gaan doen. “Als je altijd maar optimistisch blijft, komt dat punt van actie nooit.” Had hij gelijk?
Eén ding werd de afgelopen tijd in ieder geval pijnlijk duidelijk: ik begon mijn geduld te verliezen met mensen die zich wel degelijk zorgen maakten om het klimaat, maar níet als ze hun dagelijkse portie vlees naar binnen werkte, naar hun welverdiende vakantiebestemming vlogen, zich helemaal gek kochten aan fast fashion of zich Max Verstappen himself waanden op de snelweg. (En dan ga ik het maar even niet hebben over de Formule 1, het gebrek aan daadkracht van de overheid of de grote industrie die maar buiten schot blijft, want dan zak ik spontaan nog dieper weg in die klimaatdepressie.)
Ik vroeg me af hoe ik mezelf uit deze kersverse klimaatdepressie kon trekken. Want laten we wel wezen: bij de pakken neer zitten, gaat ons helemaal nergens brengen. En al met al gebeurt er toch heel veel hoopvols waarover wij dagelijks berichten op hetkanWEL. Juist om de moed erin te houden. Dit waren de tips die ik tegenkwam:
Wat ook belangrijk is om te weten: ’s nachts piekeren we meer en kunnen we minder goed relativeren. Dat komt omdat onze prefrontale cortex in ons brein, die onze emoties en gedachten reguleert, ’s nachts minder actief is (anders kunnen we niet slapen). Alles wat je ’s nachts in bed bedenkt, moet je dus met een hele grote korrel zout nemen. Slaap er nog een nachtje op en je zult zien dat alles de volgende ochtend letterlijk in een heel ander licht komt te staan.
Wat doe jij tegen klimaatdepressie? Deel je tips door hieronder een reactie achter te laten. Lees ook: Positief in het leven staan, kun je dat leren?
Wyke Potjer is content manager van hetkanWEL. Ze heeft journalistiek gestudeerd en werkt sindsdien fulltime voor landelijke radio, televisie, print en online media. Ze is vegan, heeft geen auto, probeert plastic uit haar leven te bannen en biologisch te eten. Naast haar freelance bestaan als journalist geeft ze yogales (vinyasa en yin).